Sinus, cosinus en tangens van een scherpe hoek, zeg α, hebben we als volgt gedefinieerd.
Maak een rechthoekige driehoek waarvan één van de hoeken de scherpe hoek α is.
De rechthoekszijde tegenover de hoek α noemen we .
De rechthoekszijde waar α aanligt, noemen we .
De schuine zijde noemen we .
Dan sin(α) = , cos(α) = en tan(α) = .
Welke rechthoekige driehoek je bij α maakt doet er niet toe.
Bekijk nog eens de driehoek van opgave 9.
Ga na dat in de driehoeken en de verhouding voor hoek α hetzelfde is.
Dit volgt natuurlijk uit gelijkvormigheid van de twee driehoeken.
Dus sin(α) = . Bereken hieruit met je rekenmachine α in één decimaal.
Hiernaast is nog eens een driepuntslijn getekend. en zijn de overgangspunten van 'recht' naar 'krom'.
Bereken hoek in twee decimalen.
Bereken de lengte van de driepuntslijn in dm nauwkeurig.
en zijn punten op een cirkel met straal
en middelpunt . Neem aan: graden.
Dan is de lengte van boog :
.
Meestal gebruik je sinus en cosinus in de volgende vorm.
= sin(α) en = cos(α)
In een rechthoekige driehoek is één van de hoeken . De schuine zijde is .
Bereken in één decimaal de rechthoekszijden van de driehoek.
Een rechhoekige driehoek heeft een hoek van , de rechthoekszijde tegenover deze hoek heeft lengte .
Bereken de schuine zijde in één decimaal.
We gaan verder met de driehoek uit de vorige opgave. Het middelpunt van de cirkel die door de hoekpunten van de driehoek gaat, is het midden van de schuine zijde.
Leg dat uit.
De hoekpunten van de driehoek noemen we , en , waarbij hoek recht is en hoek .
Toon aan: .
Bereken de lengte van het stuk van cirkel tussen de punten en in één decimaal.
Sinus, cosinus en tangens zijn alleen gedefinieerd voor scherpe hoeken (tussen en graden). In het volgende zullen we deze ook definiëren voor stompe hoeken (tussen en ).
Vier plaatsen liggen op afstand van . De koershoeken ten opzichte van het oosten, tegen de wijzers van de klok in zijn achtereenvolgens , , en .
Hoeveel liggen die plaatsen oostelijk en noordelijk van ? Als een plaats westelijk of zuidelijk van ligt, gebruik je een negatief getal.
Je komt in plaats door vanuit ten opzichte van het oosten met koershoek α over een afstand lopen. Hierbij is α scherp.
Hoeveel ligt oostelijk van en hoeveel noordelijk?
Het antwoord uit b nemen we over voor alle draaihoeken α.
Dus als je met koershoek vanuit loopt over afstand , kom je noordelijk
en oostelijk van .
Wat is het verband tussen en ? En tussen en ?
Geef ook het verband tussen en en tussen en .
Ook tussen en en tussen en .
Een punt dat exact noordelijk op afstand van ligt, ligt oostelijk van en noordelijk van .
Wat is dus en wat is ?
Wat moeten we afspreken voor en ?
Voorlopig gebruiken we de sinus en cosinus voor hoeken in driehoeken, dus voor hoeken tussen en graden.
Afspraak cos(stompe hoek) en sin(stompe hoek)
Als α dan: | sin(α) sin ( α) |
cos(α) cos( α) | |
Verder |
en , |
en . |
sin(α) sin() en α is stomp.
Bepaal α zonder rekenmachine. (Je antwoord mag je met je rekenmachine controleren.)
cos(α) cos() en α is stomp.
Bepaal α zonder rekenmachine.
Van een hoek α tussen en is gegeven: sin(α) .
Zoek met de GR een hoek α in twee decimalen met sin(α) .
De GR geeft een scherpe hoek. Er is ook een stompe hoek α met sin(α) .
Voor welke stompe hoek α geldt: sin(α) ?
Voor een hoek α tussen en geldt: cos(α) .
Bepaal α met de GR. Zijn er meer mogelijkheden?
Sinus en cosinus van een gegeven hoek kun je met je rekenmachine vinden. In speciale gevallen hebben kun je ze ook exact berekenen.
Dat doen we in de volgende opgaven.
is een vierkant met zijden . Hoek noemen we α.
Bereken en α exact. Vereenvoudig de wortel.
Meer over vereenvoudigen van wortels vind je in de paragraaf Rekentechniek.
Bereken sin(α) en cos(α) exact. Vereenvoudig je antwoorden.
is een regelmatige driehoek met zijden . is het midden van . Hoek noemen we α en hoek noemen we β.
Hoe groot zijn α en β?
Bereken sin(α), cos(α), sin(β) en cos(β) exact. Vereenvoudig je antwoorden.
Met de vorige twee opgaven kun je de volgende tabel maken.
sin | |||
cos |
Maak een tabel zoals hieronder en vul de exacte waarden in, zonder rekenmachine.
sin | |||||
cos |
Controleer enkele antwoorden met de GR.
Van een hoek α tussen en is gegeven: sin(α) .
Hoe groot is α (zonder GR)?
Van een hoek β tussen en is gegeven: cos(β) .
Hoe groot is β?
Van een hoek γ tussen en is gegeven: cos(γ) .
Hoe groot is γ?
Anne loopt vanuit een punt met koershoek
over een
afstand van km.
Bernie vanuit met koershoek
, ook
km.
Bereken exact hoe ver Anne en Bernie dan van elkaar verwijderd zijn.