Vergelijking van een parabool
De
standaardparabool is de parabool met vergelijking
.
Deze parabool heeft als top de oorsprong en als symmetrieas (dat is de verticale lijn door de top) de -as.
Door transformaties (verschuivingen en vermenigvuldigingen) kun je elke andere parabool krijgen vanuit deze standaardparabool.
Door de standaardparabool met factor (verticaal) ten opzichte van de
-as te vermenigvuldigen, krijg je de grafiek bij het verband .
De grafiek is een
dalparabool als en een
bergparabool als .
Het getal bepaalt hoe ‘breed’ de parabool is.
De parabool
(met )
ontstaat door de parabool
als volgt te verschuiven:
eenheden naar rechts en
eenheden naar boven.
(Een ander woord voor een verschuiving is een
translatie.)
De top van de parabool is dus .
Een vergelijking van de symmetrieas is: .
De vergelijking van de parabool in de vorm wordt de topvorm van de parabool genoemd, omdat direct de coördinaten van de top zijn af te lezen.
We passen op de grafiek van de standaardparabool achtereenvolgens de volgende transformaties toe:
Verticale vermenigvuldiging t.o.v. de -as met factor
.
De vergelijking wordt dan
.
Horizontaal naar links schuiven.
De vergelijking wordt dan
.
Verticaal naar boven schuiven.
De vergelijking wordt dan
.
De uiteindelijke grafiek is dan een bergparabool met top .
Je kunt de volgorde van de transformaties in het voorbeeld hierboven ook omdraaien: dus eerst de twee verschuivingen en dan de vermenigvuldiging t.o.v. de -as. De parabool die je dan krijgt heeft een andere top.
Wat is de top van de parabool die je krijgt als je de volgorde omdraait?
Geef van beide parabolen een formule.
Parabool heeft top en gaat door punt .
Geef een vergelijking van parabool in de topvorm en beschrijf met welke transformaties (en in welke volgorde) je de grafiek kunt krijgen uit de standaardparabool.
Parabool heeft vergelijking .
Schrijf de formule van met kwadraatafsplitsen in de topvorm. Wat is de top?
Parabool gaat door de punten , en .
Geef de formule van in de topvorm. Wat is de top?
Twee van de gegeven punten liggen op dezelfde hoogte. Wat is (dus) de vergelijking van de symmetrieas?
Er zijn drie verschijningsvormen van de vergelijking van een parabool, elk met zijn voor- en nadelen:
De
standaardvorm
Dat is de uitgewerkte vorm van de vergelijking zonder haakjes.
Vooral handig voor het oplossen van vergelijkingen, bijvoorbeeld voor toepassen van de abc-formule.
Voor de top geldt: .
De topvorm
Vooral handig voor het vinden van de top van de parabool en de symmetrieas
.
De
nulpuntsvorm
Je kunt de vergelijking in deze vorm schrijven als de parabool nulpunten heeft bij
en .
De symmetrieas is dan
De eerste (of -) coördinaat van de top is
.
Hieronder staat telkens de vergelijking van een parabool in een van de drie vormen gegeven.
Schrijf de formule telkens in de twee andere vormen.
Geef een formule van de parabool die gaat door de punten , en . Geef alle drie verschijningsvormen.
Gebruik de standaardvorm en je weet dat erop ligt.
Geef een formule van de parabool met symmetrieas die gaat door de punten en . Geef alle drie verschijningsvormen.
Gebruik de topvorm en de symmetrieas.
Alle lijnen die evenwijdig met de symmetrieas van de parabool zijn (dus verticaal zijn), hebben één gemeenschappelijk punt met de parabool. Als een lijn niet evenwijdig met de symmetrieas is en één gemeenschappelijk punt met de parabool heeft, dan is de lijn een raaklijn aan de parabool.
Als je het snijpunt van de parabool en een (niet verticale) lijn berekent, krijg je een tweedegraads vergelijking.
Voor de discriminant
van deze vergelijking geldt:
: de lijn heeft geen punten met de parabool gemeenschappelijk;
:
de lijn heeft één punt met de parabool gemeenschappelijk (raaklijn);
Dit gemeenschappelijke punt van de parabool en de raaklijn heet het
raakpunt.
: de lijn heeft twee snijpunten met de parabool gemeenschappelijk.
In plaats van met de discriminant, kun je de raaklijn vaak ook vinden met behulp van differentiëren.
Hiernaast is de parabool met vergelijking
getekend en een aantal lijnen uit de lijnenwaaier door punt
.
Vraag: Welke lijnen uit deze lijnenwaaier raken de parabool?
Antwoord:
De lijnen in de waaier hebben formule .
Gelijkstellen: geeft
;
;
of
Dus de raaklijnen zijn
en .
De grafiek van de functie is een bergparabool.
Bereken zonder te differentiëren de maximale waarde van de functie .
Bereken algebraïsch, zonder te differentiëren, een vergelijking van de raaklijn aan de grafiek van in het snijpunt van de grafiek met de -as.
Controleer je antwoord op vraag b met differentiëren.
Gegeven is de parabool met vergelijking . We bekijken in deze opgave allerlei raaklijnen aan deze parabool.
Bereken (zonder te differentiëren) langs algebraïsche weg een vergelijking van de raaklijn aan de parabool die evenwijdig is met de lijn .
Er zijn twee lijnen vanuit de oorsprong die de parabool raken.
Bereken langs algebraïsche weg de vergelijkingen van deze twee raaklijnen.
Er zijn twee lijnen door die de parabool raken.
Bereken exact de richtingscoëfficiënt van deze twee lijnen.
Gegeven zijn de twee parabolen met vergelijkingen
en .
Er zijn twee lijnen die beide parabolen raken. Zie figuur.
Neem als vergelijking .
Omdat deze lijn raakt aan de dalparabool geldt:
.
Bewijs dit.
Stel een vergelijking op voor het snijpunten gebruik .
Geef ook een formule voor het verband tussen en vanwege het raken aan de bergparabool.
Bereken de waarde van en vervolgens de waarden van .
Bereken de coördinaten van de raakpunten.
Niet alleen parabolen, maar de grafiek van elke functie kun je verschuiven en vermenigvuldigen, horizontaal en verticaal.
Dit noemen we
transformaties.
Een ander woord voor verschuiving is
translatie.
Als je een formule
van de oorspronkelijke grafiek hebt, kun je hiermee ook de formule
van de nieuwe grafiek maken.
Er zijn vier gevallen:
verticaal transleren (of verschuiven)
De grafiek van wordt
naar boven geschoven.
Dan geldt
.
horizontaal transleren (of verschuiven)
De grafiek van wordt
naar rechts geschoven.
Dan geldt
.
(Je vervangt dus in de formule van overal de variabele
door
.)
verticaal vermenigvuldigen (t.o.v. de -as)
De grafiek van wordt met factor
vermenigvuldigd t.o.v.
de -as.
Dan geldt
.
horizontaal vermenigvuldigen (t.o.v. de -as)
De grafiek van wordt met factor
vermenigvuldigd t.o.v.
de -as.
Dan geldt
.
(Je vervangt dus in de formule van overal de variabele
door
.)
Je kunt handig gebruik maken van transformaties bij het opstellen van de formule van een rechte lijn als je de richtingscoëfficiënt weet en een punt waar de lijn doorheen gaat.
Voorbeeld
Geef een formule van de lijn met richtingscoëfficiënt
door het punt
.
De lijn met richtingscoëfficiënt door
heeft
vergelijking ;
verschuif deze naar rechts en
naar beneden;
Je krijgt:
.
Als het nodig is kun je de formule dan nog zonder haakjes schrijven:
.
Voor elke functie gaat het transformeren identiek. Kijk hieronder naar de overeenkomst in de uitwerking van een aantal transformaties achtereenvolgens op de formule van twee verschillende functies.
|
|
|
naar rechts schuiven |
|
|
|
|
|
|
|
omlaag schuiven |
|
|
|
|
|
|
|
Noot: met bijvoorbeeld wordt bedoeld 'vermenigvuldigen ten opzichte van de -as met factor '.
Als in een formule van een functie meerdere keren de variabele voor komt, dan moet voor de transformaties in horizontale richting de formule op meerdere plaatsen worden aangepast.
Voorbeeld 1
|
|
|
naar links |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gegeven is de functie .
Na een vermenigvuldiging gaat de grafiek van door het punt .
Wat is de factor als het een verticale vermenigvuldiging (t.o.v. de -as) is?
En wat is de factor als het een horizontale vermenigvuldiging (t.o.v. de -as) is?
Na een verticale verschuiving en verticale vermenigvuldiging gaat de grafiek van door de punten en .
Bereken de verschuiving en de vermenigvuldigingsfactor.
Beschrijf met welke transformaties, en in welke volgorde, je de grafiek van kunt krijgen uit de grafiek van .
Notatie: Als zowel horizontaal als verticaal wordt verschoven, bijvoorbeeld naar rechts en naar beneden, dan kun je dat in één keer aangeven met de translatie .
Gegeven zijn de functies en .
Beschrijf met welke transformaties, en in welke volgorde, je de grafiek van krijgt uit de grafiek van .
De formule van kun je herleiden tot .
Bereken de waarden van en door de formule tot deze vorm te herleiden.
Geef aan de hand van het antwoord van vraag b nog een tweede volgorde van transformaties waarmee je de grafiek van kunt krijgen uit de grafiek van .
Bereken exact voor welke waarde van geldt
.
Bereken voor welke waarde van geldt
.
Rond je antwoord af op 2 decimalen.
Een
machtsfunctie
is een functie van de vorm
,
voor zekere waarden van en
( hoeft geen geheel getal te zijn).
Voor niet gehele exponenten zijn de functies alleen gedefinieerd
voor .
Tenzij anders vermeld, nemen we voor de invoer van deze functie daarom
.
De grafiek van , met is
afnemend stijgend
als en
toenemend stijgend
als .
De grafiek is
afnemend dalend als .
De grafieken van de functies en
zijn elkaars spiegelbeeld in de lijn
.
Als de invoer
omrekent naar de uitvoer , dan doet
precies het omgekeerde:
rekent invoer
om naar uitvoer .
Dat wil zeggen: de functies en zijn elkaars
inverse.
Een bijzonder geval hiervan zijn de functies
en
,
waarbij positief geheel is.
Dus: als dan .
Hierbij worden en positief verondersteld en .
Rekenregels voor machten:
(ofwel )
Regel 1 is de hoofdeigenschap voor het rekenen met machten.
en ( en , geheel).
, voor ; ofwel: en zijn elkaars omgekeerde.
Bereken (met de rekenregels) exact voor welke positieve waarde van geldt:
In de figuur staan de grafieken van de functies en met en .
Behalve in snijden de grafieken elkaar nog in .
Bereken de coördinaten van exact.
Een lijn evenwijdig aan de -as snijdt de -as in , de grafiek van in en de grafiek van in .
Er geldt: .
Bereken de lengte van lijnstuk exact.
Noem de eerste coördinaat van : . Er geldt: .
De grafiek van wordt met factor vermenigvuldigd t.o.v. de -as. De grafiek hoort dan bij de functie . Je kunt de grafiek van ook uit de grafiek van krijgen door deze t.o.v. de -as te vermenigvuldigen.
Bereken exact de vermenigvuldigingsfactor.
In de figuur staan de grafieken van de functies en met en .
Een horizontale lijn snijdt de -as in , de grafiek van in en de grafiek van in , zó, dat het midden van is.
Bereken langs algebraïsche weg de lengte van lijnstuk in twee decimalen.
Noem de eerste coördinaat van : , dan is die van :
.
Dat en op dezelfde hoogte liggen, geeft je een vergelijking in
.
In New York staat het Vrijheidsbeeld, dat door Frankrijk aan de VS is geschonken in 1886. Dit beeld is meter hoog (zonder sokkel) en weegt (ongeveer) ton.
In Parijs staan drie replica's van dit beeld.
De grootste hiervan staat hiernaast afgebeeld. Deze is m hoog (zonder sokkel) en staat op het Île aux Cygnes.
De kleinste replica in Parijs is meter hoog.
We gaan ervan uit dat het beeld en de replica's massief zijn en van hetzelfde materiaal gemaakt zijn.
Bereken het gewicht van de twee replica's in Parijs. Geef je antwoord afgerond op honderden kg.
Het gewicht (in kg) van een replica met hoogte
meter kan je bereken met de formule:
.
Deze formule kun je schrijven als .
Bereken de waarde van afgerond op 3 decimalen.
Geef een formule voor als functie van . Schrijf je antwoord in de vorm .
De grootheden en
zijn
(recht)evenredig als er een constante is zodanig dat
.
De constante heet dan de
evenredigheidsconstante.
Omdat , kun je onderzoeken of er een (recht)evenredig verband is tussen en
door telkens naar dit quotiënt te kijken. Daar moet dan telkens (ongeveer) hetzelfde uitkomen.
De grafiek van een evenredig verband tussen en is een rechte lijn door de oorsprong. De evenredigheidsconstante is dan de richtingscoëfficiënt.
De hoeveelheid vermogen (in watt) die een windmolen levert is afhankelijk van de windsnelheid
(in m/s).
Bij een bepaalde type windmolen geldt:
.
We zeggen dan: is (recht)evenredig met .
De evenredigheidsconstante is dan .
Bij een natuurkunde-proef wordt bij een elektromotor de snelheid (in cm/s) van het draaien van de motor gemeten bij verschillende hoeveelheden spanning (in Volt). Zie tabel.
Om te onderzoeken of hier sprake is van een evenredig verband, wordt telkens het quotiënt berekend.
Hoewel de uitkomsten in de laatste rij niet exact gelijk zijn, mag je wel concluderen dat er sprake is van een evenredig verband tussen
en met evenredigheidsconstante (ongeveer) .
Dus voor de motor geldt: .
Het warmteverlies van een dier hangt af van zijn huidoppervlakte: via een grotere huid gaat meer warmte verloren dan via een kleinere huid. De warmteproductie hangt af van zijn volume: een groot dier produceert meer warmte dan een klein dier. Biologen vergelijken daarom de huidoppervlakte (in m2) met het lichaamsgewicht (in kg).
Het blijkt dat de huidoppervlakte evenredig is met
, ofwel
.
De evenredigheidsconstante hangt af van de vorm van het dier en is dus per diersoort verschillend. Een paar voorbeelden:
,
,
en
.
Stel dat van een diersoort twee formaten voorkomen. De formaten hebben dezelfde vorm, dus ook dezelfde constante . Het grote formaat is keer zo zwaar als het kleine formaat.
Bereken algebraïsch hoe zich dan de huidoppervlakten van de twee formaten verhouden.
Noem het gewicht van het kleine exemplaar , dan is het gewicht van de grotere .
Een schapenvacht heeft een oppervlakte van m2.
Bereken een schatting van het gewicht van het schaap, afgerond op hele kg.
is evenredig met een macht van .
Geef een formule voor dit evenredig verband voor uitgedrukt in bij een schaap. Rond de evenredigheidsconstante af op 2 decimalen.
De grootheden en
zijn
omgekeerd evenredig als er een constante is zodanig dat
, ofwel
.
De constante heet dan de
evenredigheidsconstante.
Omdat , kun je onderzoeken of er een omgekeerd evenredig verband is tussen en
door telkens naar dit product te kijken. Daar moet dan telkens (ongeveer) hetzelfde uitkomen.
De remweg van een auto hangt onder andere af van de remkracht . Hieronder zie je een tabel met meetgegevens.
kracht (in kN) |
|||||
remweg (in m) |
Onderzoek of de grootheden en (bij benadering) omgekeerd evenredig zijn. Zo ja, geef een formule voor het verband.
Als je hoog staat kun je verder kijken. Dit is onder andere een gevolg van het feit dat de aarde bol is. In onderstaande tabel zie je de hoogte (boven zeeniveau) en de horizonafstand (hoe ver kun je kijken) .
ooghoogte (m) |
||||||
horizonafstand (in km) |
Toon aan dat bij benadering rechtevenredig is met .
Geef een formule voor als functie van . Rond de evenredigheidsconstante af op 1 decimaal.
Bereken hoe hoog je oog boven zeeniveau moet zijn om de horizon te zien op een afstand van km.
In de 17e eeuw vond Kepler een verband tussen de omlooptijd van de planeten rond de zon en de gemiddelde afstand van de planeet tot de zon:
is rechtevenredig met
.
De waarde van de evenredigheidsconstante is voor alle planeten gelijk.
wordt uitgedrukt in dagen en
in A.E.
Voor de aarde geldt: A.E. en
dagen.
Geef een formule voor uitgedrukt in .
Bereken de omlooptijd van Mars, met A.E.