Bij berekeningen is het vaak handig om van tevoren de uitkomst te schatten. Dit doe je door lastige getallen te vervangen door getallen waarmee je gemakkelijk kunt rekenen.
Procent betekent 'per honderd'.
is eenhonderdste deel, dus één per honderd.
Voorbeeld
Stel je wilt weten hoeveel van is. Dat kan je in twee stappen berekenen:
1) van is ,
2) is keer zoveel, dus
Lengtematen
1 km = 10 hm = 100 dam =
1000 m = 10.000 dm = 100.000 cm = 1.000.000 mm
Oppervlaktematen
De oppervlakte van een vierkant van 1 cm
bij 1 cm is 1 cm2 (één vierkante centimeter).
Voorbeeld
3 m2 = 30.000 cm2.
Immers: 1 m2 = 1 m bij 1 m = 100 cm bij 100 cm =
10.000 cm2
Dus 3 m2 =
30.000 cm2.
Soms kom je de oppervlaktematen ha en are tegen.
Er geldt: 1 ha = 100
are = 100 dam2.
Inhoudsmaten
De inhoud van een kubus van 1 cm bij
1 cm bij 1 cm is 1 cm3 (één kubieke
centimeter).
Voorbeeld
5 km3 = 5.000.000.000 m3.
Immers: 1 km3 = 1 km bij 1 km bij
1 km = 1000 m bij 1000 m bij 1000 m = 1.000.000.000 m3
Dus 5 km3 = 5.000.000.000 m3.
Ad fietst 15 kilometer per uur. Hoeveel kilometer Ad aflegt, hangt af van het aantal minuten dat hij fietst.
In de tabel zie je dat het onderste getal steeds 4 keer zo groot is als het getal erboven. De verhouding tussen het aantal afgelegde kilometers en het aantal minuten dat Ad fietst, is telkens . Je spreekt dit uit als: één staat tot vier. Een tabel waarin de verhouding tussen het bovenste getal en het getal eronder steeds hetzelfde is, noemen we een verhoudingstabel.
De verhouding blijft gelijk als je in een verhoudingstabel het bovenste getal en het getal eronder met hetzelfde getal vermenigvuldigt of door hetzelfde getal deelt.
kilometers |
15 |
30 |
3 |
1 |
minuten |
60 |
120 |
12 |
4 |
Uit de tabel blijkt dat .
Je kunt de verhouding vereenvoudigen tot . Dus 15 kilometer per uur is 1 kilometer in 4 minuten. Je kunt de verhouding niet met nog kleinere gehele getallen schrijven.
Je kunt ook een verhouding hebben van meer dan twee getallen, bijvoorbeeld .
Schaal (één op vijftigduizend) betekent dat een afstand in werkelijkheid maal zo groot is als de afstand op de kaart.
Dus: 1 cm op de kaart = 0,5 km in werkelijkheid.
Voorbeeld
Als een werkelijke afstand van 7 km in een kaart
2 cm is, is de schaal van de kaart: .
Een verhoudingstabel kan helpen bij het maken van de schaalberekening.
werkelijk |
7 km |
35 km |
3,5 km |
350.000 cm |
kaart |
2 cm |
10 cm |
1 cm |
1 cm |