Passer en geodriehoek

Een passer gebruik je om cirkels te tekenen.

Een cirkel heeft een middelpunt en een straal.

Met een passer kun je ook lengtes afpassen.

Een passer kun je goed gebruiken om een driehoek te tekenen waarvan de zijden gegeven lengtes hebben.

Met een geodriehoek kun je rechte lijnen tekenen, in het bijzonder:

  • evenwijdige lijnen tekenen,

  • lijnen loodrecht op elkaar tekenen.

Regelmaat

Als je weet dat een broodje € 1,60 kost, kun je een tabel maken waarin staat hoeveel verschillende aantallen broodjes kosten. Je kunt de tabel maken door het blokschema te doorlopen.

aantal 1 2 5 11 20 25
prijs ( € ) 1,6 3,2 8 17,6 32 40

n broodjes kosten dan 1,6 × n euro.

Hierin is n een variabele.

Soorten vierhoeken

Een trapezium heeft een paar evenwijdige zijden.

Een parallellogram heeft twee paar evenwijdige zijden.

Een vlieger heeft twee paar even lange zijden die aan elkaar grenzen.

Een ruit heeft vier even lange zijden.

Een rechthoek heeft vier rechte hoeken.

Een vierkant heeft vier rechte hoeken en vier even lange zijden.

Ruimtelijke vormen

Voorbeelden van ruimtelijke vormen zijn: balk, kubus, prisma, piramide, kegel, cilinder, bol.

Een balk, kubus, prisma, piramide hebben hoekpunten, ribben en grensvlakken.

Voorbeelden

Een vijfzijdige piramide heeft 6 grensvlakken, 6 hoekpunten en 10 ribben:
5 grensvlakken zijn driehoekig, 1 grensvlak is een vijfhoek.

Een vijfzijdig prisma heeft 7 grensvlakken, 10 hoekpunten en 15 ribben:
5 grensvlakken zijn rechthoekig, 2 grensvlakken zijn (gelijke) vijfhoeken.

Voor een goede tekening van een ruimtelijke vorm moet je de ribben aan de achterzijde stippelen (als de grensvlakken tenminste dicht zijn).

De "spelregels" van het rekenen
  • eerst binnen de (binnenste) haakjes

  • vermenigvuldigen en delen gaan voor optellen en aftrekken

  • bij vermenigvuldigen en delen van links naar rechts rekenen: het eerst doen wat je het eerst tegenkomt

  • bij optellen en aftrekken van links naar rechts rekenen: het eerst doen wat je het eerst tegenkomt

Voorbeelden
6 : 2 : 3 = 1 6 2 3 = 1
6 + 2 × 3 = 12 6 2 × 3 = 0
6 + 3 : 2 = 7 1 2 6 3 : 2 = 4 1 2

soms kun je haakjes weglaten, soms niet
a + ( 4 + 2 ) = a + 4 + 2
a ( 4 2 ) a 4 2 ( betekent: niet-gelijk)
a × ( 4 × 2 ) = a × 4 × 2
a : ( 4 : 2 ) a : 4 : 2