1

Voor een voetbalwedstrijd moeten alle lijnen opnieuw getrokken worden. Dat gebeurt met een krijtkar. Zoals je ziet moeten er rechte lijnen en cirkels op het veld getrokken worden.

a

Voor de rechte lijnen moet de krijtkar kaarsrecht vooruit geduwd worden.
Heb je enig idee hoe je ervoor zou kunnen zorgen dat je niet afwijkt met de kar?

b

Heb je ook een idee over hoe je de cirkels mooi rond zou kunnen krijgen?

c

De lijnen van het doelgebied moeten loodrecht (= haaks) op de achterlijn getrokken worden. Hoe zou je dat kunnen doen?

Van een officieel voetbalveld zijn de afmetingen van de lijnen en cirkels voorgeschreven:

  • lengte en breedte: 105 meter bij 69 meter,

  • de middencirkel heeft een diameter van 18,32 meter,

  • het doel is 7,32 meter breed,

  • de penaltystip bevindt zich op 11 meter voor de doellijn,

  • het strafschopgebied is 40,32 bij 16,50 meter,

  • de cirkelboog voor het strafschopgebied heeft de penaltystip als middelpunt en een diameter van 18,32 meter,

  • het doelgebied is 18,32 bij 5,50 meter,

  • de kwartcirkels bij de corners hebben een diameter van 1,80 meter.

(Voetbalvelden zijn niet allemaal even groot; de grootst toegestane lengte is 105 meter, de grootst toegestane breedte is 69 meter.)

d

Is het voetbalveld netjes op schaal getekend, of klopt het niet helemaal?
Hoe ga je dat eigenlijk na?

e

Heb je enig idee waarom de kwartcirkels bij de corners niet getekend zijn in het plaatje?

In dit hoofdstuk leer je onder andere hoe je nauwkeurig wiskundige figuren kunt tekenen.

Een timmerman gebruikt allerlei gereedschap: hamer, zaag, waterpas, ... . Een wiskundeleerling heeft ook gereedschap nodig: een passer en een geodriehoek. Hoe je deze twee instrumenten kunt gebruiken, ga je nu leren.

Een passer gebruik je om cirkels te tekenen, een geodriehoek om rechte lijnen te tekenen.