1.4  Cilinders, balken, prisma's >
1

Een soeppan is 30 cm breed en 20 cm hoog.

Hoeveel liter (dm3) is de inhoud?

2

Voor de centrale verwarming worden wel stalen buizen gebruikt met een buitendiameter van 24 mm en een wanddikte van 2 mm.

Bereken hoeveel zo'n buis van 1 meter lengte weegt.
( 1 dm3 staal weegt 7,8 kg.)

3

Een moderne brandkast is dubbelwandig: tussen de buiten- en binnenwand zit isolatiemateriaal dat bestand is tegen zeer hoge temperaturen (tot 1000 ° C).

a

Waarvoor dient dit materiaal?

Van een brandkast zijn de buitenmaten 102 , 62 en 62 cm en de binnenmaten 88 , 48 en 48 cm.
Het plaatstaal is 1 cm dik.

b

Bereken hoeveel dm3 isolatiemateriaal tussen de wanden zit.

4

De zijkanten van een tent zijn rechthoeken, 17 dm hoog en 20 dm lang. Voor (en achter) is de tent 16 dm breed.

Bereken de inhoud van de tent.

5

Neem van het prisma hieronder links de rechthoek van 8 bij 3 als grondvlak; de bijbehorende hoogte is 2 . Door het prisma via de hoogtelijn (zie plaatje) door te zagen, krijg je twee halve balken.

a

Bereken de inhoud.

Neem in de figuur rechts de driehoek als grondvlak; de bijbehorende hoogte is 3 .

b

Bereken de inhoud.

6

Uit een plank van 5 cm dikte heeft iemand een stuk gezaagd met zijden van 60 en 50 cm. De zaagsneden maken hoeken van 30 ° met de plank.

Bereken de inhoud van het stuk.

7

Een architect heeft een vrijstaand huis ontworpen. Het is 6 meter breed; zie voor de overige maten, in mm, de doorsnede. Om de bouwkosten te schatten hanteert de architect de volgende vuistregel: elke m3 kost € 350 ,- (prijs van 2014).

Op welk bedrag schat de architect de bouwkosten?

8

Een luciferdoosje meet 1 bij 3 bij 5 cm.
We duwen het omhulsel scheef. In stand I is de opening nog rechthoekig. In stand II is de opening een parallellogram met een hoek van 60 ° . In stand III is die hoek 45 ° en in stand IV 30 ° . Je kunt het doosje ook nog helemaal platdrukken, dan is de inhoud 0 .

Bereken de inhoud binnen het omhulsel in elk van deze standen. Geef zowel de exacte antwoorden als benaderingen in mm3 nauwkeurig.

Opmerking:

De halve gelijkzijdige driehoek heeft hoeken van 30 ° , 60 ° en 90 ° ;
de "geodriehoek" heeft hoeken van 45 ° , 45 ° en 90 ° .
De zijden van deze driehoeken hebben bekende verhoudingen, zie plaatje.

9

We vergelijken een scheefafgezaagde cilinder met een gewone cilinder. De afmetingen zijn hiernaast vermeld.

a

Leg uit dat de lichamen dezelfde inhoud hebben.
Hoe groot is die inhoud?

b

Hebben de cilindermantels dezelfde oppervlakte? (De mantel van een cilinder is het gebogen deel.)
Hoe groot is die oppervlakte exact?

10

We zagen de balk van 2 bij 2 bij 4 uit figuur 1 op drie manieren scheef af, zie figuur 2.
Van drie van de verticale ribben is de lengte vermeld.

a

Hoe lang is de vierde verticale ribbe?

b

Bereken de inhoud van elk van de afgezaagde lichamen.

c

Bereken de hellingshoek van het zaagvlak van de eerste twee lichamen. (Bij het derde lichaam is dat veel moeilijker.)

In de oorspronkelijke balk vormen de punten op hoogte 3 een vierkant. We doorsnijden de drie afgezaagde balken ook op hoogte 3 .

d

Teken de doorsneden op ware grootte. Neem 1 cm als eenheid.

e

Bereken de oppervlakte en de omtrek van deze doorsneden.