Helemaal rond is .
Een rechte hoek is .
Een scherpe hoek is kleiner dan .
Een gestrekte hoek is .
Een stompe hoek is groter dan en kleiner dan .
Een inspringende hoek is groter dan .
Deze hoek heet hoek .
Een hoek heeft een hoekpunt en twee benen.
In driehoek is een zijde en is een hoek.
In dit voorbeeld is mm, .
Een gelijkbenige driehoek heeft twee even lange zijden. De derde zijde is de basis; daartegenover ligt de top.
Stelling
In een gelijkbenige driehoek zijn de hoeken tegenover de twee even lange zijden even groot. En omgekeerd: als twee hoeken in een driehoek gelijk zijn, is de driehoek gelijkbenig.
Een gelijkzijdige driehoek heeft drie even lange zijden.
Een scherphoekige driehoek heeft drie scherpe hoeken.
Een rechthoekige driehoek heeft één rechte hoek.
Een stomphoekige driehoek heeft één stompe hoek.
Overstaande hoeken zijn even groot.
Bij twee evenwijdige lijnen die gesneden worden door een derde lijn zijn F-hoeken even groot en Z-hoeken even groot.
De hoekensom van een driehoek is .
De hoekensom van een -hoek is .